Logopedisten behandelen problemen die met slikken te maken hebben. Bij heel jonge kinderen kunnen er problemen in de mond voorkomen bij zuigen, slikken en kauwen. Dit heet prelogopedie. Oorzaken zijn neurologische afwijkingen of bijvoorbeeld een lange periode van sondevoeding. De logopedist zorgt dat deze mondfuncties zich ontwikkelen en herstellen. Ook bij ouderen kunnen stoornissen in de mond ontstaan, bijvoorbeeld door een beroerte of dementie.
De behandeling van eet- en drinkproblemen en/of slikstoornissen bij jonge kinderen wordt preverbale logopedie genoemd. Naast de term ‘preverbale logopedie’ wordt in de praktijk ook de term prelogopedie regelmatig gebruikt.
Als een kind problemen heeft met het drinken uit de borst of uit de fles, het eten van de lepel, het drinken uit een beker of het leren kauwen kan preverbale logopedie gegeven worden. Dit gaat altijd via een verwijzing van een arts (bijvoorbeeld een huisarts of een kinderarts). Dit laatste is belangrijk, omdat eerst nagegaan moet worden of er onderliggende medische problemen zijn die de moeilijkheden in het mondgebied veroorzaken.
We spreken over eet- en drinkproblemen als kinderen moeite hebben met de ontwikkeling van deze vaardigheden. Als kinderen zich vaak verslikken kan er sprake zijn van een slikstoornis. Soms is het nodig dat kinderen sondevoeding krijgen. Bij sondevoeding wordt de voeding door een slangetje (meestal via de neus) in de maag gebracht. Sondevoeding kan om meerdere redenen gegeven worden:
De logopedist bekijkt samen met de ouders wat de hulpvraag is en observeert eten en drinken. Soms zijn aanvullende onderzoeken of testen nodig om een goed beeld te krijgen. Bij sondevoeding kan de logopedist helpen om eet- en drinkvaardigheden te ontwikkelen. Voor het afbouwen van sondevoeding wordt vaak samengewerkt met andere disciplines, zoals kinderarts of diëtist. Bij kinderen met complexe problemen wordt er meestal samengewerkt in een multidisciplinair team.
Als een kind in het ziekenhuis is opgenomen, kan de logopedist uit het ziekenhuis preverbale logopedie geven. Er zal dan een onderzoek plaatsvinden op verzoek van een arts. Aan de hand van uitkomsten van het onderzoek geeft de logopedist adviezen om drinken, eten of slikken te verbeteren. Hierbij wordt met ouders en verpleging samengewerkt.
Ook kan preverbale logopedie in de thuissituatie of in een instelling waar het kind behandeld wordt, plaatsvinden. Deze wordt meestal gegeven door een preverbaal logopedist in de eigen praktijk, de instelling of aan huis. Samen met de ouders/verzorgers zal de logopedist kijken wat de beste manier is om een kind te laten eten of drinken. Er worden adviezen gegeven over een goede houding en technieken, er zal gekeken worden wat de beste fles, speen of beker is. Ook kan het zijn dat er gerichte oefeningen geadviseerd worden om bijvoorbeeld het kauwen te stimuleren.
De mond wordt gebruikt om te spreken, maar ook om te eten en te drinken. Slikstoornissen kunnen ontstaan door veranderingen in de structuren van de mond, de keel en het strottenhoofd. Er kunnen problemen ontstaan in de aansturing van de spieren, of er kan sprake zijn van een plaatselijke beschadiging waardoor het slikken minder goed gaat.
Na hersenletsel (bijvoorbeeld door een beroerte, ongeval, tumor) of een aandoening van het zenuwstelsel (bijvoorbeeld MS, Parkinson, ALS) kan de aansturing van spieren problemen geven. Door een operatie in het hoofd- en halsgebied treden soms plaatselijke beschadigingen op of zijn er belemmeringen waardoor het eten en drinken minder gemakkelijk gaat. Stress en angst kunnen ook leiden tot problemen met het eten en drinken.
Slikstoornissen hebben zowel lichamelijke als sociale gevolgen. Lichamelijke gevolgen zijn bijvoorbeeld verslikken, moeite met kauwen, het blijven hangen van voedsel of ongewenst gewichtsverlies. Sociale gevolgen van slikproblemen zijn bijvoorbeeld dat het nuttigen van een diner in een restaurant kan lastig zijn en dat het plezier in het eten en drinken kan verdwijnen.
De logopedist kan met een slikonderzoek de oorzaak van de slikstoornis opsporen en vaststellen in welke fase van het slikproces de stoornis zich bevindt. Het logopedisch onderzoek kan worden uitgebreid met een onderzoek door een KNO-arts en/of een radioloog. Vaak wordt een patiënt met slikproblemen ook besproken in een multidisciplinair team waarin de behandelende arts, diëtist, en de verzorging deelnemen en eventueel de patiënt of zijn familie.
Afhankelijk van de oorzaak en de ernst van het slikprobleem stelt de logopedist in overleg met de patiënt een behandelplan op. Het doel van de interventie kan zich richten op het verminderen van het risico op verslikken, het verbeteren van de voedingstoestand of het met meer plezier eten en drinken. De interventie kan zich richten op de stoornis door middel van het aanleren van compensatiestrategieën of het trainen van specifieke spieren. Daarnaast worden meestal adviezen aan de cliënt (en zijn omgeving) gegeven met betrekking tot bijvoorbeeld de houding tijdens de maaltijd, de consistentie van het voedsel en de wijze van aanbieden.
De resultaten van de slikbehandeling zijn in grote mate afhankelijk van de ernst en aard van de stoornis. Soms blijven er beperkingen bestaan, waardoor bijvoorbeeld een bepaalde voedselbereiding noodzakelijk is. Of dat bepaalde voedingsmiddelen niet meer geslikt kunnen worden. De nadruk van de logopedische behandeling zal dan liggen op het zo aangenaam mogelijk maken van de eet- en drinkmomenten.
Dementie wordt veroorzaakt door een stoornis in de hersenen. Een veelvoorkomende oorzaak is de ziekte van Alzheimer. Kenmerkend voor dementie zijn de geheugenstoornissen die steeds erger worden. Daarnaast kunnen er andere stoornissen optreden, zoals gedragsproblemen en veranderingen in karakter. Op een gegeven moment kunnen er ook problemen ontstaan met eten en drinken.
De mond wordt gebruikt om te spreken, maar ook om te eten en te drinken. Bij personen met dementie kunnen in alle stadia van de dementie problemen ontstaan rondom het eten en drinken. Deze problemen kunnen verschillende oorzaken hebben:
Bij slikstoornissen horen klachten als verslikken, moeite hebben met kauwen, het blijven hangen van voedsel. Slikstoornissen kunnen lichamelijke gevolgen hebben zoals ongewenst gewichtsverlies of een longontsteking.
De logopedist voert een slikonderzoek uit en stelt vast in welke fase van het slikproces de stoornis zich bevindt. Vaak observeert de logopedist tijdens de maaltijd hoe het eten en drinken gaat en hoe de persoon met dementie daarbij geholpen wordt door zijn omgeving. Signalen die erop wijzen dat het eten en/of drinken een probleem is, zijn onder andere het dichthouden van de mond, het niet doorslikken van eten, veel hoesten tijdens het eten, langzaam eten, het verliezen van vocht of voeding uit de mond of weglopen van tafel.
Samen met het verzorgend personeel en andere leden van het multidisciplinaire team gaat de logopedist na in hoeverre er sprake is van een probleem bij het eten en drinken. Na het afronden van het logopedisch onderzoek en het stellen van de logopedische diagnose, stelt de logopedist een behandelplan op. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van landelijke richtlijnen. Het doel van de interventie kan zich richten op het verminderen van het probleem met eten en drinken (bijvoorbeeld verslikken), het verbeteren van de voedingstoestand en/of het met meer plezier eten en drinken. Vaak worden er adviezen aan de omgeving van de persoon met dementie gegeven met betrekking tot bijvoorbeeld de houding tijdens de maaltijd, de consistentie van het vocht en voedsel en de wijze van aanbieden van het eten en drinken.
De logopedist blijft de persoon met dementie volgen. Indien er sprake is van achteruitgang door de dementie en het eten en drinken verslechtert, biedt de logopedist opnieuw onderzoek en begeleiding aan.